Werkverschaffingsprojecten kom ik geregeld tegen in mijn zoektocht door de geschiedenis van de regio. Alhoewel ze niet exclusief gebonden zijn aan dit deel van Nederland kwamen er toch relatief veel projecten voor in deze contreien. Het veen, het bos en het land zijn natuurlijk goede bronnen van werk, al dan niet tijdelijk. Dat deze projecten in de jaren 30 zijn opgezet is overigens ook niet vreemd: Nederland ging ook gebukt onder de Grote Depressie van die tijd. Hoewel de economie herstellende was na het loslaten van de zogenaamde Gouden Standaard in september 1936, bleek Nederland net als de VS alsnog te worden getroffen door een (kleinere) recessie. Werkloosheid bleef hoog en dit zorgde voor ontevredenheid en verpaupering in vooral de steden. Daar moest wat aan gedaan worden. Genoeg reden voor het kabinet van Hendrikus Colijn om met professor Romme van sociale zaken voorop, een rijksdienst voor de werkverruiming in het leven te roepen. Dit gebeurde in februari 1939. Voor de uitvoering van de plannen van Romme werden kampen gebouwd, naar het model van de werkverschaffingskampen in onder andere de VS en Australië (hierbij denk ik direct aan de grootschalige projecten zoals de bouw van de
Hoover Dam in het kader van de New Deal van FDR). De leiding over veel van deze kampen kwam in handen van de Heidemij en Staatsbosbeheer. In Overijssel werden diverse kampen opgericht: op de Sallandse Heuvelrug, tussen Haarle en Nijverdal, werd
werkkamp Twilhaar opgericht, in Heino werkkamp
de Schaarshoek en kamp
Arriën nabij Ommen, om er zo maar een paar te noemen.
Met werkkamp Twilhaar heb ik overigens nog een genealogische connectie: mijn overgrootvader Hendrik Meijer (1906) uit Mariënheem was medewerker van Staatsbosbeheer en gaf de arbeiders instructies over hun werkzaamheden. Dit kwam neer op het ontginnen van bosgrond om er landbouwgrond van te maken. Deze eerste arbeiders waren zeelieden uit Scheveningen en Den Haag. Zij arriveerden op het kamp omstreeks 1941. Zij moesten hier werken van de Duitse bezetters omdat zij niet meer mochten uitvaren en dus werkloos waren geworden. Iedere twee weken stapten zij bij Hollands Spoor bij Den Haag op de trein om uiteindelijk bij Twilhaar uit te komen. Een zekere heer Roebert werd aangesteld als opzichter van Staatsbosbeheer voor het kamp. Mijn overgrootvader had samen met meneer Brinkman waarschijnlijk een ondersteunende rol. In april 1942 kreeg Henner Hoijmann het bericht dat de arbeiders niet terug zouden keren. De zeelieden moesten plaats maken voor een groep Joden die er door de Duitsers te werk gesteld werden. Deze Joden waren afkomstig uit Groningen. Later kwamen er ook personen uit Tilburg en Amsterdam bij. Uit onderzoek van de heren Alferink en Fikken blijkt dat het regime aanvankelijk mild was: er was geen censuur op brieven en men mocht het kamp verlaten om naar Nijverdal te gaan. Beheerder Hoijmann werd echter niet lang daarna naar het beruchte kamp Erika gestuurd om te leren hoe hij de Joden er stevig onder kon houden. Het regime veranderde al was dit waarschijnlijk nog niet zo streng als in andere kampen als Erika: kampbeheerder Henner Hoijmann was namelijk ook lid van het verzet. Hoijmann typeerde de maanden die volgden ook als "de drie maanden die tot het zwaarste van mijn leven behoorden". Wat de rol van mijn overgrootvader precies is geweest blijft vaag. Wist hij van de dubbelrol van Hoijmann? Had hij zelf ook een soortgelijke dubbelrol? Het blijven vragen over een grijs gebied. Navraag bij mijn oma, zijn dochter, leveren helaas geen concrete extra informatie op: haar vader vertelde nooit zo graag over de oorlogsjaren, zoals zovelen. Hoe het verder met het kamp is vergaan is wel bekend: op 2 oktober 1942 zijn de Joodse mannen op transport gezet naar Westerbork door de Duitsers, in het kader van 'gezinshereniging'. Dit was een drogreden. Zij zijn vrijwel onmiddelijk naar Auschwitz en andere vernietigingskampen gedeporteerd met hun gezinnen, waar zij zijn vermoord.
Het kamp speelde daarna nog een rol voor evacués: mensen die hun huizen moesten verlaten voor de bouw van de
Atlantikwall, een tijdelijk onderkomen voor mensen die dakloos waren geworden na het bombardement op Nijverdal op 22 maart 1945 en waarschijnlijk ook tijdelijk een onderkomen voor Canadese bevrijders op doortocht.
|
Foto van groep Joodse arbeiders, met bij op de foto ook medewerker van Staatsbosbeheer Brinkman (uiterst rechts met pet) en mijn overgrootvader Hendrik Meijer (middenin met pet en stropdas). Foto afkomstig uit informatieboekje over Werkkamp Twilhaar. |
|
Wederom een foto van Joodse arbeiders, met bij op de foto mijn overgrootvader Hendrik Meijer (rechts). Ook deze foto is afkomstig uit het informatieboekje over Werkkamp Twilhaar. |
[1] A. Alferink & J. Fikken,
Rijkswerkkamp Twilhaar. <
http://www.werkkamptwilhaar.nl/index.html>
[2] Nationaal Archief,
Afdeling Werkverruiming 1939-1940.